Colosseum Arena

Het gebouw heeft een elliptische plattegrond en heeft een drievoudige zuilengalerij van tachtig travertijnen bogen aan de buitenkant, versierd met Dorisch-Toscaanse halfzuilen op de onderste verdieping, Ionische stijl op de tweede verdieping en Corinthische stijl op de derde. De zolder is versierd met zuilen in composietstijl en heeft gaten van de palen die het grote gordijn (het velum) ondersteunden dat werd gebruikt om de toeschouwers tegen de zon en regen te beschermen. De zolder zelf was versierd met 40 bronzen schilden, symbolen van de militaire overwinningen van Rome op de schilden van haar vijanden.

Het Colosseum is 189 meter lang en 156 meter breed, met een voorgevel van 48 meter hoog. De centrale arena is een ovaal met een hoofdas van 86 meter lang, omgeven door een 4,5 meter hoge muur die tot de eerste treden reikt.

De structuur werd gebouwd van verschillende materialen, waaronder tufsteen en travertijn, die speciaal voor de gevel werden gebruikt. De gaten die zichtbaar zijn op de gevel werden voornamelijk in de Middeleeuwen geboord om de metalen platen te herstellen die de stenen blokken met elkaar verbonden.

De arcades op de begane grond gaven het publiek toegang tot de trappen naar de tribunes. Boven de bogen geven Romeinse cijfers de verschillende ruimtes van het auditorium aan. De bogen van de eerste twee niveaus waren versierd met 160 bronzen beelden van 5 meter hoog, die goden en mythologische personages voorstelden. De vier hoofdingangen, die niet genummerd waren, waren gereserveerd voor bevoorrechte categorieën zoals magistraten of religieuze mensen. De noordelijke poort leidde naar de keizerlijke tribune.

In het centrale deel van het amfitheater bevinden zich de ondergrondse hallen, die oorspronkelijk bedekt waren met houten planken die het oppervlak van de arena vormden. Hier bevonden zich machines, kooien voor dieren, opslagruimtes en andere faciliteiten. Vier gangen, onder de hoofdingangen, verbonden de kelders met de buitenkant. Eén daarvan leidde naar de Ludus Magnus, de barakken van de gladiatoren.

Voorstellingen waren gratis en zitplaatsen werden toegewezen volgens sociale klasse. De onderste plaatsen waren gereserveerd voor senatoren of geestelijken. Onder de namen op de lijst zijn die van 195 senatoren uit de tijd van Odoacer (476-483).